Home | Aalscholver - Phalacrocorax carbo | Alfabetisch Register |
||||||||||
Leefgebied | Voortplanting | |||||||||||
|
||||||||||||
wereldwijd behalve poolstreken |
3-4 eieren |
|||||||||||
Leefomgeving | Broedtijd | |||||||||||
langs het water |
28-29 dagen |
|||||||||||
Voedsel | Leeftijd | |||||||||||
vis en schaaldieren |
29 jaar |
|||||||||||
Lengte en gewicht | Bijzonderheden | |||||||||||
0,9-4,9 kg. |
wordt ook |
|||||||||||
Hun anatomie kenmerkt zich dan ook meestal door zwaardere botten dan bij de doorsnee vogel, en kleinere luchtkamers. | De aalscholver zit vaak met uitgespreide vleugels op een paaltje bij het water. Reden hiervoor is dat de aalscholver, in tegenstelling tot andere zwemmende en duikende vogels, geen beschermende en waterafstotende vetlaag op de veren heeft en dus na iedere zwemtocht moet drogen om weer te kunnen vliegen. |
Maar Aalscholvers duiken graag diep, en moeten ook nog eens langdurig achter vis aan-jagen. | ||||||||||
Daarnaast persen deze vogels lucht uit hun veren. Aalscholvers en de nauw verwante slangehalsvogels gaan nog verder – zij laten hun veren-pak nat worden. | ![]() |
Doorweekt gaat dat een stuk makkelijker, met minder opwaarste druk. De ver naar achter geplaatste poten stoten ze bij het duiken gelijk-tijdig naar achte-ren, zodat ze zich wat schoksgewijs verplaatsen. | ||||||||||
De baarden aan hun veren staan be-trekkelijk ver uit elkaar, zodat binnendringend water vrij spel krijgt en alle lucht verdwijnt. | ||||||||||||