Home | Kodiakbeer - Ursus arctos middendorffi | Alfabetisch Register |
|||||||
Leefgebied | Voortplanting | ||||||||
|
|||||||||
Eiland Kodiak in de golf van Alaska | 1-4 jongen | ||||||||
Leefomgeving | Draagtijd | ||||||||
bos- en waterrijke gebieden | 7-8 maanden | ||||||||
Voedsel | Leeftijd | ||||||||
rode zalm in de zomer plantaardig voedsel zoals bessen |
20-30 jaar | ||||||||
Lengte en gewicht | Bijzonderheden | ||||||||
lengte tot 3.00 m. 400-750 kg. |
De grootste bruine beer |
||||||||
De Kodiakbeer leeft in zijn eentje. Vrouwtjes leven samen met hun jongen tot deze drie jaar oud zijn. Elke beer heeft zijn eigen gebied. Maar hier mogen ook andere beren komen. De grootte van zo'n gebied hangt af van hoeveel eten er is. Wanneer een beer veel te eten kan vinden heeft hij genoeg aan een klein gebied. Kodiakberen leven ook wel eens in groepen. Dit kan wanneer er veel eten in een gebied is. Beren hebben zelfs een soort lichaamstaal bedacht. Met hun lichaam kunnen ze hun gevoel uiten en ruzies voorkomen. In de winter houden Kodiakberen een winterrust. Voor het zover is eet de beer bijna de hele dag. Hierdoor krijgt hij een dikke vetlaag. Zo kan hij heel lang zonder eten. De Kodiakbeer houdt zijn winterrust in een schuilplaats. Dit kan een rotsholte zijn of een hol dat hij zelf heeft gegraven. Zo'n hol is lekker warm. Er komt geen wind of regen binnen. Alle processen in zijn lichaam, zoals zijn hartslag en ademhaling, vertragen. Zo ligt de beer bijna een half jaar te dutten. Hij eet en drinkt niet. Hij hoeft ook niet te poepen of plassen. Toch is het meer een winterrust dan een winterslaap. De beer wordt wel af en toe wakker. Bijvoorbeeld om te vluchten wanneer er gevaar dreigt. Na een half jaar wordt de beer weer helemaal wakker. Hij weegt nu nog maar driekwart van zijn oorspronkelijke gewicht. Hij komt voor in Noord-Amerika op de eilanden Kodiak, Afognak, en Shuyak nabij Alaska. De naam kodiakbeer stamt af van het eiland kodiak. Alle berensoorten worden ernstig bedreigd. |
In mei of juni zoeken ze elkaar op om te paren. Ze leren elkaar kennen door te snuffelen en stoeien. Het mannetje en het vrouwtje blijven dan enkele dagen bij elkaar. Tijdens deze dagen paren ze met elkaar. Daarna gaat ieder weer zijn eigen weg. De manier waarop de jongen in de buik van de moeder groeien is bij beren heel bijzonder. De jongen zijn eerst nog heel erg klein. Dit worden embryo's genoemd. De eerste vijf maanden groeien deze embryo's niet. Dit is heel uitzonderlijk. Bij andere dieren, ook de mens, groeien de embryo's al meteen. Bij beren gaan ze pas in november echt groeien. In deze tijd heeft de moederbeer al genoeg gegeten om aan haar winterrust te beginnen. In januari, februari of maart worden dan 1 tot 4 jongen geboren. De moederbeer wordt nauwelijks wakker van de geboorte. Beren zijn de enige zoogdieren die tijdens hun winterrust jongen ter wereld brengen. De kleine beertjes zijn bij de geboorte volkomen hulpeloos. Ze zijn blind en doof. Ze zijn bijna kaal en hebben geen tanden. De beertjes wegen 100 tot 500 gram. Na de geboorte likt de moeder haar jongen schoon. Ze duwt ze tegen haar tepels aan. De jongen kunnen nu drinken. Ze houdt ze warm met haar poten en valt weer in slaap. De jongen houden geen winterrust. In de volgende maanden wordt de moeder af en toe wakker. Ze gaat een beetje anders liggen en kijkt of het goed gaat met de jongen. In het begin doen de jongen niets anders dan drinken en slapen. Tijdens het drinken maken ze een brommend geluid. Hiermee waarschuwen ze de slapende moeder. Zij kan zich dan niet per ongeluk omdraaien en de jongen platdrukken. Na 6 weken gaan de ogen van de jongen open. Na 12 weken zien ze er al wollig uit. Ze worden ook al wat wilder. Ze blijven bij de moeder in het winterhol tot april of juni. |
||||||||
![]() ![]() ![]() |
Tijdens de opvoeding moet de moeder haar jongen vooral beschermen tegen mannetjesberen. Deze mannetjes zouden de jongen kunnen opeten! Wanneer er gevaar dreigt, stuurt de moeder haar jongen de boom in. De moeder blijft ervoor staan en beschermt ze. Verder leert een moederbeer haar jongen om eten te zoeken. Dit kunnen ze niet uit zichzelf. Ze moe-ten het echt leren. Een slecht opgevoede beer kan niet voor zichzelf zorgen. Hij zal dan dood- gaan van de honger. De moeder zorgt minstens een jaar voor haar jongen. Vaak blijven ze twee tot drie jaar bij hun moeder. Daarna beginnen ze aan een leven in hun eentje. |
||||||||