Home | Beverrat of Moerasbever - Myocastor coypus | Alfabetisch Register |
|||||||||||
Leefgebied | Voortplanting | ||||||||||||
|
|||||||||||||
Oorspronkelijk Zuid-Amerika |
4-12 jongen |
||||||||||||
Leefomgeving | Draagtijd | ||||||||||||
Langs het water |
130-137 dagen |
||||||||||||
Voedsel | Leeftijd | ||||||||||||
gras, waterplanten en weekdieren |
10-12 jaar |
||||||||||||
Lengte en gewicht | Bijzonderheden | ||||||||||||
47-58 cm. |
Wordt ook wel Nutria genoemd |
||||||||||||
De beverrat is een groot, op een rat gelijkend knaag-dier. De schaars behaarde staart is cilindervormig en loopt uit in een punt. De vacht bestaat uit glanzend bruine en geelbruine dekharen en een grijze ondervacht. De wintervacht is dikker dan de zomervacht. Hij is voornamelijk in de schemering en 's nachts actief. In koude winters en in gebieden zonder predatoren is hij ook overdag actief. |
Als hol graaft hij een gang in een steile rivieroever of een dijk, vlak boven de waterspiegel. Deze holen hebben een diameter van twintig centimeter en zijn tot zes meter diep. In het hol maakt hij een plat nest van dode grassen. De nestkamer heeft een diameter van zo'n 30 centimeter. Het is ook een coprofaag. Het is een goede duiker en haalt veel voedsel onder water. Hij zwemt met snelle stroken met de voorpoten en krachtige, afwisselende slagen met de achterpoten. De beverrat leeft in familiegroepjes van verwante vrouwtjes, waarvan de woongebieden gedeeltelijk overlappen. Ook overlappen de woongebieden van de vrouwtjes met dat van het dominante mannetje. Ondergeschikte mannetjes leven meer aan de rand van de woongebieden. Zogende vrouwtjes zijn dominant over mannetjes, en kunnen zich tegen hen agressief gedragen. Ongeveer de helft van de embryo's wordt niet geboren maar geaborteerd en gereabsorbeerd. Dit gebeurt voornamelijk als er weinig voedsel te vinden is of als het drachtige vrouwtje in slechte conditie verkeert. Enkel het vrouwtje zorgt voor de jongen. Adoptie door een ander vrouwtje komt in gevangenschap geregeld voor. Een vrouwtje heeft acht tot tien mammae (tepels) in twee rijen, die hoog op de flanken van de beverrat liggen. Hierdoor kan het vrouwtje haar jongen zogen terwijl ze op haar buik ligt. Door de hoge ligging van de mammae kan het vrouwtje ook in het water zogen, maar meestal worden de jongen in het nest gezoogd. Jongen worden volledig behaard en met de ogen open geboren. Mannetjes wegen bij de geboorte 132 tot 346 gram, vrouwtjes 111 tot 327 gram. Binnen enkele dagen kunnen de jongen zwemmen. Na zes tot tien weken worden ze gespeend. Vrouwtjes zijn na drie tot acht maanden geslachtsrijp, mannetjes na vier tot tien maanden. Dieren die vroeg in het jaar geboren worden zijn eerder geslachtsrijp dan dieren die later in het jaar zijn geboren. Na twee jaar zijn de dieren volgroeid. |
De snuit, kin en de meeste snorharen zijn wit, behalve de bovenste snorharen, die zwart zijn. De snorharen worden tot 130 millimeter lang. De buitenzijde van de snijtanden zijn oranje van kleur. De voorpoten hebben klauwen. De beverrat leeft voornamelijk in moerassige ge-bieden en ook langs traag-stromende rivieren, estuaria en langs de kustlijn. Ze hebben een voorkeur voor stilstaande wateren met dichte begroeiing. |
|||||||||||