banner
   
Home Noordelijke karmijnrode bijeneter - Merops nubicus Alfabetisch
Register
       
Leefgebied     Voortplanting
 

Bijeneters hebben een zekere immuniteit tegen steken van bijen en wespen, maar gaan toch voorzichtig met hun prooi om.

Ze vangen hun prooi in de lucht, meestal vanf een uitkijkpost.

Een gevangen insect wordt naar de uitkijkplek gebracht, waar hij tegen een tak wordt geslagen om hem te verdoven.

Als een insect steekt, wordt hij heen en weer geveegd om de angel los te maken.

Ze nestelen in grote kolonies in holen.

Noordelijke karmijnrode bijeneter Diergaarde Blijdorp 2009
 
Noordelijke karmijnrode bijeneter Diergaarde Blijdorp 2009

Deze worden door beide ouders met de snavel en de poten uitgegraven in zanderige oevers.

De holen hebben meestal de ingang op het zuiden, waardoor de koude mistral uit het noorden minder gevoeld wordt.

 

De eieren worden door beide ouders afwisselend bebroed.

De jongen worden door beide ouders gevoerd.

Na ca. 3 weken is hun verenkleed compleet. Iedere veer blijft in een vlies tot hij bijna volgroeid is en breekt dan door, wat een heel ongewoon verschijnsel is.

Noordelijke karmijnrode bijeneter Diergaarde Blijdorp 2009
 

Afrika ten zuiden van de Sahara

4-10 eieren

   
Leefomgeving Broedtijd
   

open terrein

22 dagen

   
Voedsel Leeftijd
   

honingbijen en andere insecten

   
Lengte en gewicht Bijzonderheden