Home | Bongo - Tragelaphus eurycerus | Alfabetisch Register |
|||||||
Leefgebied | Voortplanting | ||||||||
|
|||||||||
Afrika | 1 jong | ||||||||
Leefomgeving | Draagtijd | ||||||||
dicht bebost regenwoud | 9 maanden | ||||||||
Voedsel | Leeftijd | ||||||||
Bladeren, kruiden, gras, bamboe en springzaad | 20 jaar | ||||||||
Lengte en gewicht | Bijzonderheden | ||||||||
Schouderhoogte 1.10-1.30 meter mannetjes 240-405 kg vrouwtjes 210-250 kg |
De bongo is een echte bosbewoner. | ||||||||
De bongo leeft alleen in een groot woongebied, dat veelal overlapt met dat van andere bongo's. Vrouwtjes met zogende kalveren leven echter wel in grote groepen. |
In de bergen leven ze tot op 4000 meter in het droge seizoen en tot 3000 meter in het regenseizoen. De bongo rust meestal overdag in dichte begroeiing. 's Nachts wordt hij actief. Ze begeven zich nooit ver van de begroeiing, waar ze bij gevaar invluchten. Er is in Kenia een geboortepiek tussen juli en september, maar de bongo plant zich het gehele jaar door voort. Na een draagtijd van 284 dagen wordt een kalf geboren. Dit kalf blijft verstopt tussen de dichte begroeiing tot het zich samen met zijn moeder aansluit bij een groep met andere moeders met kalveren. In Kenia hebben alle moeders met zogende kalveren zich drie maanden na de geboortepiek aangesloten bij een kudde. |
De dieren zijn niet territoriaal. Mannetjes vormen geen harems. |
|||||||