banner
   
Home Eland - Alces alces americana Alfabetisch
Register
       
Leefgebied     Voortplanting
 
Eland Dierenpark Emmen 2006 Eland Dierenpark Emmen 2006
De eland, met zijn opmerkelijke snuit, is de grootste nog levende hertensoort.
De poten zijn lang, waardoor hij in de diepe sneeuw kan lopen.
.Eland Dierenpark Emmen 2006 De eland komt voornamelijk voor in naaldbossen. Hij heeft een voorkeur voor meer drassige streken als riviervalleien en meren.

De eland is een uitstekende zwemmer en is regelmatig in het water te vinden. 's Winters komt hij in droger gebied voor.

Elanden leven over het algemeen solitair.
's Winters kunnen ze zich echter verza-melen in kleine gemengde kudden. Een volwassen vrouwtje is in deze groepen de leider.

Elanden hebben een schoffelvormig gewei met veel takken, dat wel 2 meter breed kan worden.

Ze hebben een lange kop met een overhangende bovenlip.
In het zomerhalfjaar eten ze vooral kruidachtige planten waaronder waterplanten die ze soms van enkele meters diepte opduiken. In de winter eten ze overwegend wilgentwijgen, populierentakken en boomschors.
 
Noord-Amerika 1, soms 2 jongen
   
Leefomgeving Draagtijd
   
bossen in de buurt van water 235 dagen
   
Voedsel Leeftijd
   
takken, bast en waterplanten 20 jaar
   
Lengte en gewicht Bijzonderheden
   
kop-romplengte
200-290 cm.
schofthoogte
♂ 180-220 cm.
♀ 150-170 cm.
♂ 300 - 800 kg.
♀ 275-375 kg.
gewei weegt
20 tot 35 kilo
Jonge vrouwtjes krijgen meestal slechts één kalf, oudere vrouwtjes krijgen vaker tweelingen.

Ook drielingen komen voor.

Elandvrouwtjes kunnen nog drachtig zijn als ze 20 jaar oud zijn.
De kalveren worden geboren na een draagtijd van 235 dagen. Het kalf heeft een roodbruine vacht.

Na twee tot drie dagen kan het jong zijn moeder volgen. Het kalf weegt bij de geboorte zo'n 11 tot 16 kilogram.

Binnen een maand verdubbelt het zijn lichaamsgewicht. Daarna groeit het één kilogram per dag.

Aan het einde van de eerste herfst zal bij het mannetje het eerste gewei gaan groeien.
Eland Dierenpark Emmen 2006 In de bronsttijd trekt een mannetje enkele dagen met een vrouwtje op.

Het kalf blijft bij zijn moeder tot tien of vijftien dagen voordat de moeder het volgende kalf zal werpen.

Dan zal het moeder haar jong weg-jagen.