![]() |
|
|
![]() |
Home |
Manoel - Felis manul |
Alfabetisch Register |
|
|
|
|
Leefgebied |
|
|
Voortplanting |
|
De manoel heeft een brede, ronde kop met kleine afgeronde oren, die ver uit elkaar staan. De ogen staan bijna recht naar voren en hebben ronde pupillen. De poten zijn kort, ook de voetzolen zijn behaard.
Door de lange haren lijkt de manoel dikker en ronder te zijn dan andere kleine katten.
De manoel is voornamelijk in de sche-mering actief. Hij voedt zich met knaag-dieren en hoenders.
Het is een solitaire soort, die er een territorium op na houdt.
De manoel komt voor in koude rotsige bergsteppen. |
 |
Hij kan op grote hoogte worden aangetroffen, tot 4800 meter.
Als hol gebruikt hij spleten tussen de rotsen, kleine grotten, holle bomen en verlaten holen van bijvoorbeeld marmotten en vossen. |
 |
 |
De paartijd valt in februari en maart. Een kater vergezelt dan een krolse poes voor enkele dagen. Per worp krijgt de manoel één tot vier jongen. Na twee tot tien dagen gaan de ogen open. De zoogtijd duurt 6 tot 8 weken. Na drie maanden zijn de jongen zelfstandig. |
|
|
van de Kaspische Zee tot China, voornamelijk in Mongolië |
1-4 jongen |
|
|
Leefomgeving |
Draagtijd |
|
|
steppen, woestijnen op rotsachtige plateaus |
74-75 dagen |
|
|
Voedsel |
Leeftijd |
|
|
knaagdieren en hoendervogels |
11-12 jaar |
|
|
Lengte en gewicht |
Bijzonderheden |
|
|
Lengte
50 - 65 cm.
staart
21 tot 31 cm.
gewicht
2,5 - 5 kg |
wordt ook Pallaskat
genoemd |
|
|
|
|
|
|
|
|