De koningspinguïn komt vrijwel op
elk sub-Antarctisch eiland voor zoals Vuurland,
Falkland-eilanden, Macquarie-eiland, Prins Edward-eilanden en Kerguelen.
De eilanden daar hebben een iets warmer klimaat dan op Antarctica.
Zijn vleugels zijn tot peddels gevormd, waarmee hij onder water "vliegt". |
Ze geeft het aan het mannetje die het ei op zijn poten legt en bedekt onder een buikplooi.
Het mannetje broedt het ei de eerste twee weken, waarbij hij ongeveer 50% van zijn lichaamsgewicht verliest.
Na ± 14 dagen komt het vrouwtje terug, waarna beide ouders afwisselend het ei bebroeden.
Met het ei op hun voeten kunnen ze zich nog voortbewegen, mocht dit nodig blijken, bijvoorbeeld bij gevaar.
Als het ei uitgekomen is, zorgen beide ouders voor voedsel.
De jongen brengen lange perioden in hun eentje door, de ouders komen met grote tussenpozen van 2 á 3 dagen, voedsel brengen. Ze worden snel zwaarder, bij elke voeding krijgen ze ponden voedsel toegestopt.
Jonge pinguïns blijven de hele winter in de kolonie, ze gaan dicht bij elkaar zitten in crèches om zich warm te houden. |
 |
Koningspinguïns maken geen nest, maar houden het ei op hun voeten, in een van de buik afhangende huidplooi en broeden het zo uit.
Het ei weegt ongeveer 30%
van het lichaams-gewicht van het vrouwtje.
Ze broeden over het algemeen slechts één keer in de twee jaar.
Sommige koppels slagen erin om twee eieren in drie jaar uit te broeden. |
