|
Het is een solitaire vis die voornamelijk voorkomt bij steile afgronden van koraalriffen.
De vis heeft sterke kaken welke gebruikt worden voor het vermalen van zee-egels, kreeftachtigen en schelpdieren.
Het leefgebied strekt zich uit van de Rode Zee via de Indische Oceaan, Oost-Afrika tot Zuid-Afrika en via Indonesië tot in de Stille Oceaan.
De luipaard trekkervis kan maximaal 50 centimeter groot worden.
Voor de consumptie wordt er op kleine schaal op gevist
|
 |
Trekkervissen bezitten geen echte buikvinnen. Deze zijn vervangen door een enkele, beweeglijke stekel. De eerste rugvin bestaat uit twee of drie stekels, waarvan de eerste groot en zwaar is. |
 |
Hij kan bij sommige soorten in opgerichte toestand vergrendeld worden met de tweede stekel. Deze vergrendeling lijkt op het trekkermechanisme van een geweer, vandaar de naam trekkervis.
Gewoonlijk slapen trekkersvissen vastgeklemd tussen het levend steen
op hun favoriete schuilplek. |
|
|
|