Home | Wild zwijn - Sus scrofa | Alfabetisch Register |
|||||||||||||
Leefgebied | Voortplanting | ||||||||||||||
|
|||||||||||||||
Wereldwijd |
max. 12 jongen |
||||||||||||||
Leefomgeving | Draagtijd | ||||||||||||||
loofbossen, half open landschap en landbouwgebied |
115 dagen |
||||||||||||||
Voedsel | Leeftijd | ||||||||||||||
eikels, kastanjes, knollen, groene plantendelen, aas, regenwormen, insectenlarven en knaagdieren |
10-20 jaar |
||||||||||||||
Lengte | Gewicht | ||||||||||||||
Lengte |
Gewicht |
||||||||||||||
Nederland kent twee "officiële" (en ingerasterde) leefgebieden voor het Wild zwijn, te weten de Veluwe en Nationaal Park De Meinweg bij Roermond. | Keilers leven daarentegen meestal solitair. Onvolwassen mannetjes kunnen zich soms in los groepsverband ophouden. Ze zijn redelijk honkvast. De biggen (frislingen) worden geboren tussen februari en juni. De meeste biggen worden in maart geboren. Zeugen krijgen maximaal 12 jongen per worp, dit komt overeen met het aantal tepels dat een zeug heeft. Meestal krijgen ze vier tot zeven jongen per worp. Oudere zeugen krijgen grotere worpen. Het aantal jongen is tevens afhankelijk van de voedselsituatie en de conditie van de zeug in de periode van bevruchting. Meestal krijgt een zeug één worp per jaar, maar mocht de eerste worp vroeg verloren gaan, kunnen de zwijnen nog in de zomer een tweede worp krijgen. Tegen kou kunnen pasgeboren zwijntjes redelijk goed, maar niet tegen (veel) regen, zeker niet in combinatie met wind en lage temperaturen. |
In België komen ze voor in de Ardennen. |
|||||||||||||