Alle soorten worden gekenmerkt door een naar verhouding zeer lang en dun lichaam en het ontbreken van ledematen.
Slangen hebben een schubbenhuid die er soms glibberig uitziet door een olieachtige, iriserende glans. De huid is echter altijd droog en waterafstotend. Slangen kunnen door hun schubbenhuid niet zweten. De schubben zijn niet met elkaar verbonden, maar liggen op een rekbare huid, zodat de huid kan uitzetten bij de voortbeweging, ademhaling, zwangerschap en met name het verzwelgen van een prooi. |
Zintuigorganen |
De reukzin is vermoedelijk de belangrijkste en hun gevorkte tong is zo gebouwd dat ze er geurstofjes uit hun omgeving mee kunnen verzamelen. De twee tongtopjes staan ver uit elkaar en de tong is in voortdurende beweging. In het gehemelte zit het orgaan van Jacobson, dat zijn twee gaatjes met reukzintuigen. De slang brengt de tong in het orgaantje. Zo kan hij extra goed ruiken om zijn prooi goed te achtervolgen. |
Slangen kunnen redelijk goed zien, vooral als iets beweegt. De pikzwarte, kogelronde ogen staan altijd open. Ze hebben geen oogleden, een blaasvormig doorzichtig vliesje beschermt de ogen tegen uitdrogen. |
Slangen hebben geen uitwendige ooropeningen, trommelvliezen, oorholtes of buizen van Eustachius. Ze zijn echter heel goed in staat om zwakke trillingen in de grond of in het water waar te nemen.
Boa's, pythons en groefkopadders kunnen warmbloedige prooien waarnemen door een klein temperatuurverschil tussen de prooi en zijn omgeving. |
Gifslangen |
Giftig betekent heel algemeen het vermogen om actief een stof, die in kleine hoeveelheden bij mens of dier ongewenste effecten kan veroorzaken, over te brengen op andere organismen, waardoor deze schade (kunnen) oplopen. |
Giftanden |
Het gifapparaat bij gifslangen bestaat uit een klier die het gif produceert, een transportkanaal voor het gif en een tand om het gif te injecteren. |
Opistoglyfe gebit |
Proteroglyfe gebit |
Het opistoglyfe gebit bestaat uit massieve naar achteren gerichte tanden met achter in de bovenkaak twee iets vergrote giftandjes. De giftandjes zijn gegroefd, door deze groef loopt het gif. Bij een beet door een slang met dit type gebit is over het algemeen geen gevaar te duchten. De giftanden komen pas in actie als de prooi al een eindje verzwolgen is. |
Het proteroglyfe gebit, bestaat uit massieve naar achteren gerichte tanden met voor in de bek (in de bovenkaak) twee grote gegroefde tanden. Om voldoende gif te kunnen overbrengen moet de slang door middel van kauwen de wond vergroten. De giftanden zijn onbeweeglijk. Via een groef aan de zijkant van de giftanden vloeit het gif naar de wond. |
Solenoglyfe gebit |
Gif spuwen |
De gifslangen met het verst ontwikkelde giftoedieningssysteem hebben het solenoglyf gebit. Ook deze slangen hebben naar achteren gerichte massieve tanden met voor in de bek twee scharnierende giftanden. In rust liggen deze giftanden tegen het gehemelte geklapt. Bij een beet klappen deze giftanden naar buiten. Doordat de giftanden ingeklapt in de bek liggen kunnen zij veel langer worden dan bij de andere gifslangen. Door deze lange giftanden zijn deze gifslangen in staat hun gif diep in het slachtoffer te injecteren. |
Bij deze slangen ligt de groef dichter bij de basis van de giftand en is de opening iets ronder. Hierdoor kan de slang het gif onder druk spuiten. |
Aglyf |
Dat wil zeggen dat een slang geen gespecialiseerde giftanden heeft.
De meeste soorten slangen zijn aglyf en hebben geen giftanden, gifklieren of groeven waar gif doorheen stroomt.
|
Werking van gif |
Slangengif is onder te verdelen in twee groepen |
Haemotoxine |
Neurotoxine |
Komt vooral voor bij slangen met het solenoglyfe gebit.
Dit gif veroorzaakt afbraak van rode bloedcellen en kan de volgende verschijnselen veroorzaken: zwellingen, verkleuringen, daling van de bloeddruk, weefselbloeding, klontering van het bloed en uiteindelijk hartstilstand. |
Komt vooral voor bij slangen met het proteroglyfe gebit.
Dit gif verhindert dat prikkels in het zenuwstelsel worden doorgegeven. Met als gevolg verlammingen. Door verlamming van ademhalingsspieren kan uiteindelijk verstikking optreden.
|
Sommige slangen hebben een combinatie van deze twee giften. |
Wurgslangen grijpen de prooi met de bek, die voorzien is van vele, naar achter gekromde tandjes, en wikkelen zich om de prooi tot deze gewurgd is. Soms kiezen slangen een erg grote prooi uit, het kan dan weken duren voordat deze verteert is. |
|
|
|
|
Dierenparken in Nederland |